Risico's en complicaties

Risico's en complicaties

 

Wat zijn de risico’s van een gynaecomastie correctie?

De meeste risico’s en complicaties komen weinig voor. Ook hebben ze vrijwel nooit ernstige gevolgen voor het eindresultaat. De behandeling van gynaecomastie is een veilige en voorspelbare operatie, maar net zoals bij alle operaties bestaat er een kans op ongewenste gebeurtenissen. Hieronder volgen er 11.

 

1. Nabloeding na gynaecomastie operatie.

Bij een nabloeding zwelt de borst op, waardoor je pijn krijgt. Eigenlijk altijd ontstaat dit binnen de eerste 12 uur na de operatie. Bij een nabloeding ga je terug naar de operatiekamer, zodat de bloeding kan worden gestopt. Het is vervelend als dit gebeurt, maar voor het eindresultaat heeft dit geen gevolgen. Er komen geen extra littekens. Een nabloeding komt bij 3-5% van de operaties voor.

 

2. Infectie na gynaecomastie correctie.

Bij iedere operatie bestaat de kans op een bacteriële ontsteking. De borst wordt bij een infectie rood, warm en dik. Vaak krijg je koorts. Meestal kan een infectie met antibiotica behandeld worden, maar soms is een operatie nodig om het probleem te verhelpen. Een infectie komt bij ongeveer 3% van de operaties voor.

 

3. Wondgenezingsprobleem na gynaecomastie operatie.

Hierbij gaan er, in de loop van enkele weken, 1 of meerdere gedeelten van de wond wijken. Als een wond een opengaat, dan kan dit verschillen van een klein gaatje tot een wond die een paar cm wijkt. Meestal lekt een wond wat vocht. Je zult dan aan de binnenkant van de borstband een absorberend (maand)verband moeten plaatsen en de wond 2 keer per dag spoelen met de douche.

 

Het is vervelend als een wondgenezingsprobleem optreedt, maar het wondje zal in de loop van enkele weken vanzelf genezen. Het is niet mogelijk dit te hechten. In het begin is het litteken op die plaats wat zichtbaarder, maar het uiteindelijke resultaat wordt net zo goed. Een wondgenezingsprobleem komt bij ongeveer 5% van de operaties voor.

 

4. Wondvocht na na gynaecomastie operatie (seroom).

Dit kan in de loop van enkele weken na de operatie voorkomen. Soms is het wondvocht alleen aan de binnenkant van de borst, en merk je dit door zwelling. Vaak lost het lichaam dit vanzelf op. Soms ontstaat spontaan een gaatje door de huid en lekt het wondvocht uit de wond. In zeldzame gevallen is het nodig dat op het spreekuur een gaatje wordt geprikt door de huid heen, om zo het vocht te ontlasten. Wondvocht is vervelend, maar het uiteindelijke resultaat verandert er niet door. Het komt bij ongeveer 2% van de operaties voor.

 

5. Gevoelsvermindering na gynaecomastie correctie.

Bij een operatie aan gyno is er het risico van verminderd gevoel in de tepels en in de huid van de borst. In de loop van het jaar na de operatie kan een deel van het gevoel weer terugkomen. Gevoelsvermindering in een deel van het operatiegebied komt bij ongeveer 30% van alle operaties voor. Volledig afwezig gevoel in een deel van de huid of tepel komt bij 10% van de operaties voor.

 

6. Ongelijke borsten na gynaecomastie operatie.

Een klein verschil tussen beide borsten is normaal. Een groot verschil kan storend zijn en is soms de reden om een correctie-operatie uit te voeren. De kans op deze storende asymmetrie is ongeveer 2%.

 

7. Deukvorming in de borst of onder de tepel.

Het doel van de operatie is om overtollig borstweefsel en/of vetweefsel te verwijderen, zodat er weer een platte borst ontstaat. Vaak is de huid een beetje tot erg opgerekt door het borstweefsel dat zich onderhuids bevindt. Als je dan het onderhuids gezwollen weefsel weghaalt, kan het zo zijn dat er een lichte deuk of intrekking ontstaat. In de meeste gevallen wordt dit niet als erg storend ervaren, want een platte borst is dan bereikt.

 

8. Overmatige littekenvorming.

Dit komt bij 2% van de mannen voor. Ook verkleuring van de huid rondom de littekens, zowel lichter als donkerder van kleur, kan voorkomen en blijvend zijn. Het is belangrijk om te beseffen dat je pas op zijn vroegst een jaar na de operatie weet hoe de uiteindelijke littekens eruit zien. De littekenrijping duurt namelijk 1 tot 1,5 jaar. Bij overmatige littekenvorming kunnen siliconen pleisters helpen.

 

9. Afstervende tepel na gynaecomastie correctie (tepelnecrose).

Tepelnecrose is een zeldzame, maar erg vervelende complicatie, waarbij de tepel met tepelhof gedeeltelijk of geheel afsterft. De kans hierop is 1%.

 

Bij een gynaecomastie-operatie is het vrijwel altijd nodig om overtollig borstweefsel of vetweefsel direct achter de tepel te verwijderen. En soms is het nodig de tepel te verplaatsen. De bloedtoevoer naar de tepel vermindert door deze handelingen. Normaal gesproken blijft er genoeg toevoer bestaan om de tepel van “voeding” te voorzien. Maar in zeldzame gevallen is dat te weinig bloedtoevoer, en overleeft de tepel dit niet. Er ontstaat dan een wond op de plaats van de tepel, die in de loop van enkele weken tot maanden geneest. De kans op deze complicatie ligt rond de 1%, maar is groter wanneer er zeer forse borstvorming is en de tepel ver verplaatst moet worden. Als er van tevoren een groot risico is op tepelnecrose, of als dit tijdens de operatie dreigt te ontstaan, dan is het nodig om de tepel en tepelhof al tijdens de operatie eraf te halen. Nadat de gynaecomastie correctie is uitgevoerd, wordt in diezelfde operatie de tepel en tepelhof als een dun huidtransplantaat teruggeplaatst op de borst. De succeskans op behoud van de tepel is hiermee ongeveer 75%. Er zal dan alleen zeker geen gevoel meer in de tepel zitten en ook het pigment is iets minder donker.

 

10. Overcorrectie of ondercorrectie

Overcorrectie: In sommige gevallen wordt te veel weefsel verwijderd, wat kan resulteren in een ingedeukt, te plat of onregelmatig uiterlijk van de borst. 

Ondercorrectie: Dit gebeurt wanneer niet genoeg klier- of vetweefsel wordt verwijderd, waardoor er nog steeds sprake is van borstvorming.

In sommige gevallen kan een aanvullende operatie nodig zijn om het gewenste resultaat te bereiken.

 

11. Allergische reactie op een geneesmiddel of medisch hulpmiddel.

Dit heeft niet met de operatie zelf te maken, maar met het ondergaan van een operatie onder narcose. De kans is kleiner dan 1:1000. Ook het krijgen van een trombosebeen is een risico van een operatie onder narcose. Bij en trombosebeen ontstaat een bloedstolsel in de vaten van het been. Dit stolsel kan zich naar de longen verplaatsen en een deel van de long van bloedtoevoer afsluiten. De kans hierop is ongeveer 1:1.000.

 

Samengevat

Geen enkele operatie is zonder risico’s of zonder de kans op complicaties. Voor de gynaecomastie correctie geldt dat de kans op ernstige complicaties met blijvende gevolgen zeer klein is. Bij ongeveer 10% van de operaties treedt een kleine tegenslag op. Vrijwel altijd geneest het lichaam dat zelf. De tevredenheid met het resultaat van gynaecomastie correctie is zeer hoog. 

Meteen een afspraak inplannen?

Dat kan in Arnhem, Den-Bosch, Hilversum en Utrecht